1012
29 DECEMBER 1925.
voor de Veemarkt worden toegelaten, want ook van den
veehandel heeft hij verstand, doch bij mijn weten heeft hij
nooit vee gekocht, of wel misschien een geitenbokje om zijn
Jehova te offeren. Doch, Vergadering, het optreden van den
heer Haaiman heeft een anderen grond. De geschiedenis
herhaalt zich. De heer Haaiman had Wethouder moeten
worden. Wat is gebeurd in de vergadering van 29 Augustus
van het vorig jaar De heer Haaiman zegt tegen mij
„Mijnheer Korteweg, het ligt nu aan U of ik wethouder
zal worden." Ook Wethouder Moll zei mij: „Toe, doe
me een plezier. Je hebt mij wethouder gemaakt, maak het
nu den heer Haaiman ook."
Op 2 September deelde ik vooraf den heer Haaiman
mede, dat ik mijn stem niet op hem zou uitbrengen, omdat
hij geen betrouwbaar beginsel had. Thans wil men het weer
probeeren, doch ik zeg U, heer Haaiman: Ik ben hier
weggezet met slechts één stem meerderheid, doch ik zal mijn
plaats voor U vóór de a. s. verkiezingen niet afstaan. Niet,
omdat ik op het wethoudersschap zoo gesteld ben, doch
alleen om te voorkomen (in verband met Uw beginsel
loosheid), dat Breda een communistischen wethouder krijgt.
De VOORZITTER zal, zich onderwerpend aan eigen
leiding, de speciale punten van politie en onderwijs bij de
desbetreffende hoofdstukken beantwoorden.
Wanneer Spr. overziet hetgeen in het midden is gebracht,
dan heeft de critiek ontdaan van enkele zware termen
en opmerkingen van den heer Haaiman, die op persoon
lijk effect berekend waren een zeer kalm karakter gehad
en heeft zij het beleid van Burgemeester en Wethouders
niet aangetast. Ik ga niet in op de opmerking, dat het College
niet een goede afspiegeling van den Raad zoude zijn, ook
omdat die opmerking zich tot vage algemeenheid bepaalde.
Het is zeer de vraag, of die „opmerking" een goede af
spiegeling was van hetgeen er in de burgerij leeft en daar
naast ware de vraag te opperen, of de burgerij eigenlijk