1018 29 DECEMBER 1925. betrekking kan hebben op onze volgebouwde, Bouwterrein missende gemeente. Omtrent de salarissenkwestie is in ons College meer dan eens van gedachten gewisseld. Bij de behandeling van de laatste begrootingen is geenszins de wensch van den Raad gebleken eraan te tornen en hetgeen men om zich heen ziet getuige ook de jongste stappen van het Rijk maakt een definitief oordeel niet gemakkelijk. Geenszins staan wij intusschen afwijzend tegenover het instellen van een raads commissie te dezer zake. De heer Z ij 1 m a n s, die in den loop van het jaar niet den indruk heeft gegeven steeds terug te schrikken voor straffe uitdrukkingen, heeft zich gestooten aan een opmerking in het verslag van den directeur onzer waterleiding, waar deze zegt, dat de herstellingswerken zoo lang door de commissie van bijstand zijn in studie genomen, dat omtrent de voorgestelde werken geen besluit tot stand kwam. Wanneer de heer Zijl mans deze mededeeling onoirbaar acht, dan moge hij bedenken, dat wat de zaak zelve aangaat de commissie inderdaad zeer lang op haar rapport deed wachten en uiteraard de directeur in de eerste plaats de klimmende moeilijkheden ondervindt, die hem reeds vóór bijna twee jaren tot zijn advies hebben geleid. Indien dus de mededeeling van den directeur eenigszins critisch is, dan is daarvoor wel eenige verschooning te vinden. Het is bekend, dat het gevoelen van het Rijksbureau voor drink watervoorziening is ingewonnen; in Uwe vergadering van 9 Juni 1925, waarin de opdracht aan het bureau werd be sproken, is ook door mij een en ander toegelicht; waar de zaak toen in den breede is behandeld, moge naar de raads- notulen van die vergadering worden verwezen. Als ik nu nog zeg, dat te zijner tijd aan de ontsiering van schuttingen door ve kiezingsbiljetten de aandacht zal worden gewijd en qualita; ef, zoowel als quantitief, aan het menu der raadsvergaderingen zoo goed mogelijk recht zal worden gedaan, meen ik de verschillende opmerkingen te hebben beantwoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1018