-1022
29 DECEMBER 1925.
stellingswerken bij dat bedrijf niet met een nevenbedoeling
heeft tegengehouden; hetgeen hij gedaan heeft, is in het
belang der gemeente geschied. Verder zal Spr. hierover niet
uitweidenhij is ook voor vrede op aarde.
De heer MEIJVIS zegt, dat hij uit de woorden van den
heer P e 1 s t e r, met betrekking tot de samenstelling van
het Scheidsgerecht gesproken, niet heeft kunnen opmaken,
dat deze het onrechtvaardig of onbillijk vindt, dat de moderne
bond daarin niet vertegenwoordigd is. Waarom moet de
oude kiesvorm nu alleen voor dat college gehandhaafd
blijven? Spr. ziet het nut daarvan niet in; hij zal een motie
indienen ten einde de Raad gelegenheid te geven in deze
uitspraak te doen. Spr. hoopt, dat die motie zal worden
aangenomen, opdat het Scheidsgerecht voortaan niet anders
zal zijn samengesteld dan alle andere soortgelijke colleges.
Deze motie luidt als volgt:
„De Raad van oordeel, dat de samenstelling van het
„Scheidsgerecht voor de werklieden der gemeente Breda
„dient verkregen te worden door een verkiezing op den
„grondslag van evenredige vertegenwoordiging, noodigt
„Burgemeester en Wethouders uit, daartoe strekkende voor
stellen in te dienen, en gaat over tot de orde van den dag."
De heer KROONE verzoekt de stemming over deze motie
aan te houden tot een volgende vergadering, ten einde den
leden gelegenheid te geven om zich te beraden.
Den VOORZITTER komt het 't beste voor, dat deze
motie wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders om prae-advies. Spr. verzoekt den heer M e ij v i s
daarmede genoegen te nemen.
De heer MEIJVIS: Als U de toezegging kan doen, dat
zij binnen 3 maanden bij den Raad in behandeling zal komen.