29 DECEMBER 1925. 1023 De VOORZITTER: Er zal de noodige spoed betracht worden. De motie-M e ij v i s wordt daarop in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. De heer KOOPERBERG houdt de volgende rede Mijnheer de Voorzitter, In het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport in zake de behandeling der Gemeente- Begrooting '26 lees ik o. m. onder „Bezuiniging": „Op de niet-gemotiveerde bemerkingen kan niet worden ingegaan; op nauwkeurige aanduidingen tot bezuiniging wordt steeds prijsgesteld." Wilt mij ten goede houden, Mijn heer de Voorzitter, dat ik daartegenover stel, dat vooral het eerste gedeelte van dezen zin mij hoogst ongemotiveerd voorkomt; in de afdeeling, waarvan ik deel uitmaakte, zat de meest mogelijke ernst vooraan en er is geen enkel bewijs aan te voeren, dat maar luk raak bemerkingen werden gelanceerd ook bij het lezen, wat in de andere afdeelingen werd aan gemerkt, kreeg ik denzelfden indruk. In het tweede deel vraagt men nauwkeurige aanduidingenmij dunkt, dat mijn geacht medelid, de heer Z ij 1 m a n s, zulks de vorige week reeds dui delijk gedaan heeft, zoodat een herhaling mijnerzijds gevoeglijk achterwege kan blijven. Ik bedoel, Mijnheer de Voorzitter, herziening der salarissen, iets waarmede ons het Rijk is voorgegaan, alsmede eventueele bijdragen door het personeel in het pensioenfonds; een krachtig ingrijpen tot bezuiniging is hier zeer gewenscht. Het batig saldo van f 28.524.056 over '24 zal, indien ik mij niet vergis, over '25 wel een ander beeld schenken. Is het U bekend, Mijnheer de Voor zitter, dat op 1 Jan. '14 onze schuld per inwoner bedroeg f 69,22 en op 1 Januari '25 f 169.41 per inwoner, dat wij in 14 per inwoner f 7.17 voor onze belastingen betaalden, terwijl dit cijfer voor 1925 f 31.76 per inwoner zou moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1023