1024
29 DECEMBER 1925.
bedragen? En waar is dit voor een groot deel aan te wijten?
Ik zeg voor een groot deel (natuurlijk niet uit het oog ver
liezende de dure oorlogsjaren) aan de te kostbare en grootsche
inrichting onzer bedrijven. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan
de gasfabriek, waarover onlangs een van de gasdirecteuren,
welke onze fabriek bezocht, in het Handelsblad schreef „een
eerste-klas inrichting, zooals er slechts een paar in Europa
gevonden worden". Ik vraag mij af, moet een provinciestad
als de onze er een dergelijke kostbare inrichting op na
houden? Elkeen, die ook maar eenigszins commercieel is
aangelegd, zal moeten toegeven, dat de exploitatie eener
dergelijke grootsche fabriek nimmer flink rendabel kan worden,
daarvoor is de consumptie te gering.
Ik ga thans over naar de Gemeente-Reiniging, welke
volgens de begrooting een tekort van f 70945.— over 1926
zal bezorgen en over 1925 f 71895. een gunstig verschil
voor 1926 (hetgeen nog te danken is aan het ingrijpen door
de commissie), maar ook hier is wederom de schuld te zoeken
bij de directie, voor alles moet men motorische krachten,
welke in doorsnee veel te duur betaald werdenik zal hier
omtrent bij de behandeling van dit hoofdstuk verschillende
zeer belangrijke details naar voren brengen.
Slachthuis, kapitaaldienst hoofdstuk IVdaaromtrent lees
ik in Uw memorie van antwoord, dat een voorstel tot oprichting
te wachten is. Laten wij hiermede toch niet denzelfden weg
opgaan, als dien, welken de bouw der gasfabriek bewandeld
heeft; met nadruk en klem waarschuw ik hiertegen, alles
wijst er op, dat bij niet tijdig ingrijpen dezelfde fout begaan
zal worden; ook hier weer zijn plannen opgemaakt, welke
uitsteken boven die van gemeenten, welke 2 a 21ji maal
zoo groot zijn als de onze.
Mijnheer de Voorzitter, men vraagt aanduidingen tot
bezuiniging, welnu, zoekt ze bij de directeuren der bedrijven,
dwingt hen zoo noodig daartoe over te gaan, de bedrijven
zijn er in het belang van de gemeenschap en niet tot meerderen
roem van de Directies.