29 DECEMBER 1925.
1025
De heer HORNIX merkt op, dat de heer Korteweg
het heeft voorgesteld alsof door zijn toedoen een bezuiniging
van f 36.000.is verkregen en wel door de opheffing van
het paardentrambedrijf. Spr. moet tegen die voorstelling van
zaken opkomen, daar zij in strijd is met de feiten; bedoelde
bezuiniging is n. 1. juist verkregen met tegenwerking van
den heer Korteweg! Voorts vraagt Spr. nadere inlich
tingen naar aanleiding van de bewering van den Voorzitter,
dat door de Monopol Maatschappij voortaan staten zullen
worden overgelegd, waaruit blijkt, dat het personeel indivi
dueel het hem toekomende loon heeft ontvangen.
De heer APPELBOOM kan zich slechts verheugen over
het feit, dat aan de overzijde van de groene tafel de vrede
is geteekend, daardoor is men gespaard gebleven voor een
wethouderschap van den heer Haaiman. Spr. zal niet
nader ingaan op de oorzaken van de verdeeling in de Ka
tholieke fractiehet zou anders lijken, of hij in troebel water
wilde visschen. De heer Haaiman heeft van andere zijde
al genoeg te slikken gekregen. Spr. zal zich dan ook alleen
bepalen tot het afleggen van een verklaring, waarom hij
zich zoo verheugt, dat den heer Haaiman het wethou
derschap is ontgaan. De heer Haaiman heeft n. 1. de
vorige week betoogd, dat het ten zeerste aanbeveling zou
verdienen om de progressieve plaatselijke inkomstenbelasting
te vervangen door het heffen van opcenten op de Rijksin
komstenbelasting. Dit nu zou een gevaarlijk experiment zijn.
Het zou tengevolge hebben, dat vele belastingbetalers, die
niet aan Breda als woonplaats gebonden zijn, over de grens
zouden gaan wonen. Men zou hier dan in plaats van 8,
15% van het inkomen aan belasting moeten betalen. En
dan is er nog de mogelijkheid, dat de gemeente bovendien
een vast percentage zal moeten gaan heffen. De belasting
betalers, die in Breda bleven, zouden dus zeer zwaar worden
belast. Spr. heeft geen gelegenheid kunnen vinden om zijn
bewering door cijfermateriaal te staven, doch men kan veilig