1026 29 DECEMBER 1925. aannemen, dat de verhooging der belasting voor velen van 50 tot 100°/° zou bedragen. De heer VAN HATTEM wil gaarne gebruik maken van de hem geboden gelegenheid om in tweede instantie te spre ken. De heer P e 1 s t e r heeft blijkbaar de Kerstdagen benut om een goede redevoering gereed te maken, doch hoewel Spr. alle waardeering heeft voor die rede en ook voor 's heeren P e 1 s t e r's ijver handhaaft hij toch zijn bewering, dat de heer P e 1 s t e r aan den verkeerden kant van de scheidingslijn staat. De heer P e 1 s t e r heeft met citaten uit boeken en tijdschriften pogen aan te toonen, dat hij demo craat is; hij heeft daarbij ook Spr.'s partijgenoot Lindner ten tooneele gevoerd. Spr. wil niet ontkennen, dat de heer P e 1 s t e r vroeger op het terrein der sociale verzekering denkbeelden heeft verkondigd, die in de vooruitstrevende richting gingen, maar niet op het gebied der staathuishoud kunde. Het is Spr. vaak gebleken, dat de heer P e 1 s t e r minder rekening houdt met de belangen van het volk en de arbeidersklasse dan met die van den gegoeden stand. En toch maakt de arbeidersklasse het overwegend deel der bevolking uit. Als een lid van het gezin lijdt, lijdt ook het overige deel. De arbeidersklasse heeft de hulp noodig van de S. D. A. P. De economisch zwakkeren kunnen zich het best tot die partij wenden, omdat daarin geen tegengestelde stroomingen woelen, zooals in de R. K. Staatspartij. De heer P e 1 s t e r heeft een definitie gegeven van het begrip „democraat". Als de heer P e 1 s t e r zich wil sieren met den naam van democraat, dan moet hij niet alleen democraat zijn in theorie, maar ook in de practijk; dan moet hij even als de sociaal-democraten medeleven met het volk. Of is wellicht het verwijzen van de werkloozen naar de armbe sturen, een staaltje van Christen-Democratie Als de heer P e 1 s t e r de Sociaal-Democratie gaat vervlakken tot een materialistisch iets, wil Spr. daartegen aanvoeren, dat de sociaal-democraten op het standpunt staan, dat de materieele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1026