1030 29 DECEMBER 1925. van het verkeer, stelt, naast de behoefte aan voldoende en doelmatige bebouwing, ook hare bijzondere eischen. Het College zal zijn voordeel kunnen doen met wat daarover in den laatsten tijd gesproken en geschreven is. Ik verwijs het o. m. daarbij naar de nieuwste brochure, pas eenige maanden geleden verschenen van de hand van Mr. van Poelje, en getiteld: „Gewestelijke plannen". De spreker, die den heer Z ij 1 m a n s opvolgde, ons geacht medelid, de heer Van W erkhooven, heeft tot meerdere leden van den Raad, waartoe ook ik behoor, een uitnoodiging gericht, die, hoe verklaarbaar op zichzelf ook, door mij niet kan worden aangenomen. De wijze, waarop medewerking werd geweigerd, in zake het vraagstuk van het openbaar bewaarschool- onderwijs, heeft hem dermate gegriefd, dat hij zijn stem aan de subsidies voor het bijzonder bewaarschool-onderwijs af hankelijk wil stellen van de houding, die straks opnieuw door de overzijde zal worden aangenomen. Mijnheer de Voorzitter, ik kan daaraan niet meedoen. Ik ben op de openbare school opgevoed in alle christelijke en maatschap pelijke deugden en het is immers niet christelijk kwaad met kwaad te vergelden. Bovendien moeten, naar mijne meening, de voorstanders van openbaar bewaarschool-onderwijs toonen hunne loyale houding te handhaven, ook al is men aan de overzijde niet tot evengroote loyaliteit bereid. Wat zijn partijgenoot, den heer Van Hattem, betreft, deze zoude ik moeten teleurstellen, indien door hem werd verwacht, dat ik in den breede zou ingaan op zijn betoog, voorzoover dit tot en tegen mij was gericht. Integendeel, hij zal zich zelfs met weinig moeten tevreden stellen. Het door hem gesprokene geeft alleszins blijk, dat hij nog vrij slecht op de hoogte is en dat mag hem, gezien den korten tijd, dat hij hier 2itting heeft, niet euvel worden geduid. Zoo heeft hij o. m. gevraagd: „Waar is Uw program?" Mijnheer de Voorzitter, het antwoord daarop luidt: In het archief van den secretaris der S. D. A. P., afd. Breda. De heer Van Hattem heeft de begcooting 1923 moeten opduiken om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1030