29 DECEMBER 1925. 1033 voerd een revue, waarvan de titel zou kunnen luiden„Ach, ik wou zoo graag daar zitten", dan door hem een heel klein revuetje is opgevoerd, waarvan de titel zou kunnen luiden „Ach, ik wou zoo graag daar blijven". De heer Pel ster heeft zich verheugd met den verkeerden klemtoon, welke door mij bij het uitspreken van een vreemd woord zou zijn gelegd. Hij doet dus niets dan het Dagblad van Noordbrabant napraten, dat deze opmerking reeds had gemaakt. Wat mijn rede over het Grondbedrijf betreft, maakt de de heer P e 1 s t e r zich er af door te zeggen, dat hij daarvan nog studie zal maken. Ik, Mijnheer de Voorzitter, heb gelukkig die studie reeds lang achter den rug. Ook wil ik den heer Pels ter nog opmerken, dat, indien mijn program ware geweest het bezetten van een wethouderszetel, ik daar reeds lang had gezeten. En ook wil ik wel direct een bedrieger zijn, want ik houd vol, dat de heer Pels ter wel een democraat kan zijn in de studeerkamer, maar zijn demo cratie houdt op, wanneer hij in de practische politiek komt. Wat de democratie van den heer P e 1 s t e r betreft, sluit ik mij overigens volkomen aan bij het uitnemende betoog van ons geacht medelid den heer Van Hattem. De heer P e 1 s t e r is begonnen en geëindigd met de bewering, dat de scheidingslijn niet loopt tusschen Democratie en Conservatisme. Indien hij zich daarin nog verblijdt, dan wil ik hem dat genoegen niet ontnemen, maar de tijd zal wel leeren, of deze stelling nog houdbaar is. En wat nu den gesloten vrede betreft, zij opgemerkt, dat in de afgeloopen dagen niet alleen Kerstmis werd gevierd, doch dat het gisteren, 28 December, ook „Onnoozele Kinderen" was. Naar aanleiding van hetgeen door LI, Mijnheer de Voor zitter, is gezegd, kan ik al zeer kort zijn, daar ik geen woord zal terugnemen van al hetgeen door mij is gezegd. Gaarne zou ik weten, of de loonclausule in de autobus-overeenkomst wordt uitgevoerd zooals deze door den Raad is vastgesteld en nader uitgelegd, ja of neen. Ook ontving ik geen ant woord op mijn vraag in zake het Slachthuis en het propa_

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1033