1036
29 DECEMBER 1925.
Breda niet ontkent van gevoelen te zijn, dat het artikel 12
van het reglement van orde voor den Raad der gemeente
Breda in strijd is met artikel 42 der Gemeentewet,
dat dit College evenmin ontkent, dat dit artikel tot zij
het dan ook weinig critiek aanleiding heeft gegeven,
dat, naar de meening van ondergeteekende, dit echter niets
kan afdoen aan de door Uwe Majesteit meermalen genomen
beslissing, dat een aldus luidend artikel in een reglement
van orde voor eenigen gemeenteraad in den lande geacht
moet worden als te zijn in strijd met artikel 42 der Ge
meentewet,
dat hij daarom de eer heeft Uwe Majesteit beleefd te ver
zoeken, thans wel te willen vernietigen het artikel 12 van
het reglement van orde voor den Raad der gemeente Breda,
als zijnde in strijd met artikel 42 der Gemeentewet.
't Welk doende enz.
Den heer CERUTTI doet het genoegen, dat door den
Voorzitter het houden van meer raadsvergaderingen in uit
zicht is gesteld; tegenwoordig kunnen vele zaken, die op
de agenda voorkomen, niet worden afgedaan, omdat de tijd
daarvoor ontbreekt, en bestaat er maar zelden gelegenheid
voor de rondvraag. Voorts brengt Spr. in herinnering, dat
hij indertijd bij het bepalen van de route van de autobussen
in overweging heeft gegeven, deze niet door de Leuvenaar
straat, maar via den Haagdijk te doen loopen. Spr. heeft
nu vernomen, dat de lijn-Leuvenaarstraat niet meevalt. Hij
dringt er dan ook op aan, wijziging te brengen in de route
der bussen, zoodat deze voortaan over den Haagdijk zullen
rijden. Spr. verzoekt dit niet om den exploitant ter wille te
zijn, doch om de belangen van het publiek te bevorderen.
Hij is ervan overtuigd, dat die lijn dan wel zal rendeeren.
Ten slotte wijst Spr. er nogmaals op, dat het een nadeel is
voor de Bredasche neringdoenden, dat de autobussen van
buiten niet door de stad mogen rijden. Zulks zal tengevolge
hebben, dat de passagiers hun inkoopen in andere gemeenten