1038
29 DECEMBER 1925.
Democratie Karl Marx en Friederich Engels het Socialisme
hebben opgebouwd op de theorie van het materialisme en
van den klassenstrijd, wil ik er op wijzen, dat deze begin
selen een onoverbrugbare klove vormen tusschen Sociaal-
Democratie en Christelijke Democratie.
Dit sluit niet uit, dat in niet-principieele zaken overeen
stemming zeer wel mogelijk is.
Doch van een samengaan, een inniger concentratie der
democratische elementen kan mijns inziens geen sprake zijn,
daar de Christelijke Democratie lijnrecht staat tegenover de
Sociaal-Democratie. De Christelijke Democratie stelt zich bij
de oplossing der sociale quaestie op het standpunt van naas
tenliefde en rechtvaardigheid, de Sociaal-Democratie op het
standpunt van den klassenstrijd, zoodat terecht van een
onoverbrugbare klove gesproken kan worden.
Vervolgens, Mijnheer de Voorzitter, zou uit de woorden
van mijn geacht medelid den heer van Hat tem, zooeven
gesproken, zijn op te maken, dat alleen de S.D.A.P. de
eenige partij is, die practisch werkzaam is aan de verheffing
van het zedelijk en stoffelijk peil der economisch zwakken.
Ik wijs dit af en zou den heer Van Hattem er op
willen wijzen, dat juist de vader, het socialisme van Karl Marx,
den arbeider niet wilde opheffen met Staatshulp, want de
positie van den arbeider moest van dien aard zijn, dat het
socialisme beslist noodzakelijk werd.
Ook wil ik wijzen op dien reuzenbouw van charitatieve
werken door de R.K. Kerk niet alleen thans, maar door alle
eeuwen heen in het leven geroepen en in stand gehouden
tot heil van de arbeidende menschheid, waarbij het Socialisme
niet in de verste verte halen kan en zelfs niet in de schaduw
kan staan.
Mijnbeer de Voorzitter, ik dank U.
De heer PELSTER moet ter voorkoming van misverstand
den heer M e ij v i s er op wijzen, dat hij zich omtrent de
rechtvaardigheid of de billijkheid van evenredige vertegen-