29 DECEMBER 1925.
1039
woordiging bij de samenstelling van het scheidsgerecht nog
niet heeft uitgelaten. Hij zal zich daarover nog beraden.
De heer Kooperberg heeft gesproken over de toe
name van onzen schuldenlast. Zooals Spr. echter al meer
heeft betoogd, zegt het feit, dat de schuldenlast is toege
nomen, op zich zelf niets. Men moet daarbij nagaan, hoe
het staat met de vermeerdering der bezittingen. En dit heeft
de heer Kooperberg niet gedaan.
Het spijt Spr., dat de heer Van Hattem de demo
cratie op een laag peil blijft stellen en voorbij blijft zien,
dat wij hier in de eerste plaats het gemeentebelang te be
hartigen hebben. Aangaande samengaan van Katholieken en
Socialisten zal Spr. hem slechts dit antwoorden, dat zulks
alleen geschieden mag bij uiterste noodzaak. En deze bestaat
hier niet.
Voor den heer Haaiman herhaalt Spr. zijn toezegging,
dat hij, zoodra hem dit mogelijk is, de quaestie van een
grondbedrijf bestudeeren zal. Eenige aanhalingen doen uit
boeken of boekjes, waarin deze quaestie behandeld wordt,
kan hij ook wel, doch daarmede bewijst men nog niet, dat
men van de zaak een grondige studie heeft gemaakt.
De heer MOLL zegt, dat hij, in verband met de geheim
zinnige geluiden, welke de heer Haaiman met betrekking
tot den geneeskundigen dienst heeft vernomen, kan mede-
deelen, dat de reorganisatie bij de Geneeskundige Commissie
in studie is. Een voordracht voor de benoeming van een
geneesheer-directeur is binnenkort te verwachten.
Wat de vertrouwensmotie van den heer Van Hattem
betreft, wil Spr,, hoewel het eigenlijk niet wenschelijk is als
wethouder daarover te spreken, even wijzen op de handig
heid van dezen zet. De heer Van Hattem en de zijnen
zijn straks gevrijwaard voor verwijten van hun kiezers. Spr.
wil echter toch even nadrukkelijk vaststellen, dat de huidige
samenstelling van het College van Burgemeester en Wet
houders is te danken aan de S. D. A. P., doordat deze zich