29 DECEMBER 1925. 1043 De heer SCHRAUWEN is het niet met den heer Z ij 1- m a n s eens, dat de herziening van de salarissen van het gemeentepersoneel moet uitgaan van Burgemeester en Wet houders; Spr. acht het veel beter, dat deze eerst aanhangig wordt gemaakt in een commissie. De heer Kooperberg heeft den schijn gewekt alsof de ombouw van de Gasfabriek te kostbaar geweest zou zijn. Spr. begrijpt echter niet, hoe men dan kan praten van een te hoog winstcijfer. Ten slotte verklaart Spr. geen bezwaar te hebben tegen de invoering van evenredige vertegenwoordiging voor de samenstelling van het Scheidsgerecht. De wijziging in de motie-H a a 1 m a n, in zake het terugnemen van de ontslagen chauffeurs door de Monopol-Maatschappij, (schrapping van de schuld kwestie) wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Daarop stelt de VOORZITTER aan de orde de beslis sing over de vertrouwensmotie van den heer Van Hat- t e m. De heer VAN WERKHOOVEN zegt het volgende: Door mij kan onmogelijk gestemd worden vóór deze motie. Ik vind het zeer gelukkig, dat de leus „Vrede op Aarde'' hier in de R.K. raadsfractie zooveel mooier tot uiting komt dan we dat sedert eeuwen in het algemeen wereldgebeuren hebben kunnen constateeren. Maar, waar de onomwonden uitspraak van den heer Wethouder Moll ons nog versch in het geheugen ligt„Ik ben altijd het stootblok in het College," daar is het me onmogelijk zoo maar direct aan te nemen, dat deze paar in triestig weêr verloopen Kerstdagen in het College de zoo hoog noodige eenheid hebben kunnen tot stand brengen. Verder wensch ik te protesteeren tegen de uitdrukkingen van meerdere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1043