1044
29 DECEMBER 1925.
Sprekers, die samenwerking met de Sociaal-Democraten
onmogelijk achten en ons dus, volgens de oude antithese
idee, zoo ongeveer buiten de zedelijke gemeenschap zetten.
Zij willen deze scheidingslijn weer trekken ter zake hunner,
zoo ze zeggen. Christelijke politiek. Doch ze verwarren weder
de zaak door Sociaal-Democratie en ongeloovig tot gelijke
woorden te maken. Hiertegen kan ik met niet genoeg klem
protesteeren. De Sociaal-Democratie is een politieke richting,
die, als zoodanig, niets met geloof gemeen heeft. Het bewijs
ligt hierin, dat in mijn partij zeer religieuze personen belangrijke
posten innemen. Persoonlijk ben ik ongeloovig en stel er
een eer in niet Christelijk te zijn, vooral niet een Christen
van het cachet, zooals we in deze raadszitting hebben leeren
zien dat men in 8 dagen worden kan.
Ik protesteer dus met alle kracht tegen deze kwalificatie
en tart elk Christelijk raadslid om mij, den niet-Christen,
aan te toonen in welke raadszitting door mij gestemd is,
wat niet naar mijn eer en geweten het gemeentebelang voor
alles stelde.
De heer MOLL zegt, dat de heer Van Werkhooven
zich blijkbaar niet kan verplaatsen in den gedachtengang
van een ander hij heeft er geen notie van, wat de Kerst
gedachte op een Katholiek vermag uit te werken.
De heer BOGMANS wil even vastleggen, dat hij nooit
gezegd heeft, dat de samenstelling van het College geen
afspiegeling zou zijn van die van den Raad. Spr. is het ook
niet eens geweest met de thans ingetrokken motie van den
heer K r o o n e hij kan dus gerust zijn stem voor de motie-
Van Hattem uitbrengen. Spr. gaat op een en ander
nader in.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer B o g m a n s
zijn uitvoerige verklaring niet had behoeven te geven in
de motie-V an Hattem is n.l. geen sprake van een afspie-