1050
29 DECEMBER 1925.
ministratieve maatregel reden van bestaan kan hebben, maar
overigens is het buizenrecht niets anders dan een gecamou
fleerde winst. Ook vindt Spr. het heffen van dit recht niet
eerlijk tegenover de gasverbruikersdezen zullen het eigenlijk
moeten betalen. De geraamde winst vindt Spr. zeer matig.
Er moet evenwel naar worden gestreefd, dat cijfer niet aan
merkelijk te overschrijden. Dit kan niet op f 1000 a f 1500
na worden afgemeten, doch wanneer die overschrijding een
f 5000 zou bedragen, dan behoort men over te gaan tot
verlaging van den gasprijs. Spr. dringt er bij het College
op aan met een en ander rekening te houden.
De heer APPELBOOM merkt naar aanleiding van het
betoog van den heer Haaiman op, dat als men bij groote
winst den gasprijs wil gaan verlagen, dan ook commercieel
behoort te worden vastgesteld, hoe groot de winst is. Het
laten betalen van een buizenrecht door een gemeentebedrijf
is geen nieuwtjeook de Staatsbedrijven en de Departementen
betalen briefport, hoewel dit toch eigenlijk ook overbrengen
is van het eene potje naar het andere. Spr. is van meening,
dat op een gemeentebedrijf alle lasten moeten rusten, welke
een particulier bedrijf moet dragen. Hij is het met den heer
C e r u 11 i eens, dat men dan een zuiverder beeld van het
bedrijf verkrijgt.
De heer KORTEWEG deelt mede, dat de invoering van
een z. g. buizenrecht een punt van overweging uitmaakt.
Of het inderdaad noodig is staat nog te bezien; het is een
administratieve kwestie.
De heer H o r n i x heeft naar de economische resultaten
van den ombouw gevraagd. Spr. kan daaromtrent het vol
gende mededeelen. In 1914 werd uit 100 K. G. gaskolen
28,15 M3. gas verkregen, in 1922 uit dezelfde hoeveelheid
kolen 33,19 M3., in 1924 40,99 M3. en in 1925, gedurende
de eerste 10 maanden, 45,27 M8. In dit jaar zal 12.000.000
K. G. kolen verwerkt worden en daaruit zal 5.432.400 M3.