29 DECEMBER 1925.
1053
tegenwoordig te zijn, was het voor mij toch een voldoening
uit het centraal rapport te vernemen, dat in meerdere af-
deelingen door meerdere leden aangedrongen werd op ver
laging van het tarief van het electrisch licht. Ook mijnerzijds
zou zulks gebeurd zijn, ware ik aanwezig geweest.
Teleurstellend is echter het antwoord van Burgemeester
en Wethouders. En ik vraag me af: Wanneer kunnen wij
van Burgemeester en Wethouders een voorstel tot verlaging
dier prijzen verwachten?
Reeds in de vergadering van 18 Januari 1924 heeft als
punt 7 op de agenda gestaan een adres van de winkeliers-
en middenstandsvereenigingen te dezer stede om verlaging
van tarief van het electrisch licht. Dat adres is toen naar
Burgemeester en Wethouders gegaan om prae-advies. Dit
prae-advies is door Burgemeester en Wethouders uitgebracht
in de vergadering van 25 November 1924, waarin werd
voorgesteld op het adres afwijzend te beschikken, doch
waarbij onder andere ook vermeld wordt het volgende
„Het ligt in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders
„om in den loop van het jaar 1925 eene algemeene tariefs
verlaging voor licht- en kleinkrachtverbruik voor te stellen
„ten bedrage van f 0,05 per K. W. U., welke prijsvermin-
„dering uitdrukking zal vinden in de binnenkort te behandelen
„begrooting van het Electriciteitsbedrijf voor gemeld dienstjaar.''
Deze toezegging werd door het College reeds gedaan
vóór de begrooting van 1925.
Bij het behandelen der begrooting voor 1925 is door
ondergeteekende wederom aangedrongen op verlaging dier
prijzen, waarop ik toen van U, Mijnheer de Voorzitter, tot
antwoord ontving, dat zulks overwogen zou worden.
Wij schrijven nu 29 December 1925 en behandelen de
begrooting voor 1926 en nog is aan de belofte destijds
gedaan, ondanks dat meerdere Raadsleden hierop hebben
aangedrongen, nog geen gevolg gegeven.
Mijnheer de Voorzitter, wanneer er bij een bedrijf wegens
een te laag tarief een tekort ontstaat, dan worden er niet