1062
29 DECEMBER 1925.
De VOORZITTER: Het zal te zijner tijd geschieden.
De heer HAALMAN is van meening, dat het batig saldo
ten goede behoort te komen aan de gebruikers van dien
dienst.
De heer VAN WERKHOOVEN dringt aan op het
sluiten van een verzekering tegen ongevallen voor het per
soneel. Dit klemt z. i. des te meer, daar er bij dezen dienst
veel motor en auto gereden wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat men daarover ver
schillend kan denken. Het komt Burgemeester en Wethou
ders wenschelijker voor, het risico van ongevallen voor het
bedrijf te nemen. Men zal te zijner tijd een oplossing moe
ten vinden.
De heer VAN WERKHOOVEN is bevreesd, dat het
dan al te laat zal zijn. Stelt de gemeente zich zonder ver
zekerd te zijn in alle gevallen garant?
De VOORZITTER zegt, dat het moeilijk is om voor
alle gevallen een regeling te treffen. Men moet echter in
aanmerking nemen, dat het hier gemeente-personeel betreft.
De heer VAN WERKHOOVEN refereert zich in deze
aan het oordeel van Burgemeester en Wethouders. Voorts
deelt Spr., in verband met het antwoord van Burgemeester
en Wethouders op de opmerking in het Centraal Rapport
in zake de aanschaffing van een auto voor den directeur,
mede, dat hij te dien opzichte van een Saulus in een Paulus
veranderd is. Het zou dan ook wel kunnen zijn, dat ook
de meening van den Raad zich op dit punt gewijzigd had;
Spr. weet n. 1. dat vele leden, die vroeger bezwaar hadden
tegen de aanschaffing van een auto, zich na de uiteenzetting
van den Directeur een ander oordeel over die zaak gevormd