29 DECEMBER 1925. 1063 hebben. Het behoeft geen luxe auto te zijn; men kan met een Fordje volstaan. Spr. dringt er op aan, de zaak nog maals in overweging te nemen. De VOORZITTER: De zaak kan nogmaals worden overwogen. Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de opmerking in het Centraal Rapport is echter zeer wel overwogen. Zonder verdere bedenkingen wordt deze begroo ting goedgekeurd. 6EMEENTE-BEGR00TING. (GEWONE DIENST). Hoofdstuk I wordt zonder eenige bedenking goedgekeurd. HOOFDSTUK II, ALGEMEEN BEHEER. Volgnummer 9. Rechten ingevolge de woonwagen- en woonschepenwet. De heer MEIJVIS verklaart, de steller te zijn van de vraag in het Centraal Rapport betreffende het woonwagen kamp. Het antwoord van Burgemeester en Wethouders daarop heeft hem niet bevredigd. De aanwijzing van een ander terrein wordt daarin voorgesteld als verband houdende met de grenswijziging, terwijl Spr. zelf een andere plaats voor het woonwagenkamp heeft aangegeven. De toestand, waarin het tegenwoordige terrein verkeert, is vooral in dit jaargetijde onhoudbaarde reiniging geschiedt zeer onregel matig en de verlichting is zeer onvoldoende. Closets zijn er in het geheele kamp niet te vinden, evenmin is er een gele genheid tot stalling voor de paarden. De toestand is in één

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1063