29 DECEMBER 1925. 1065 het woonwagenkamp te vinden; wellicht ware het beter geweest in het geheel geen kamp daarvoor in te richten en ons te beroepen op volstrekte onmogelijkheid; maar het is nu eenmaal gebeurd. Spr. houdt zich voor een betere oplossing aanbevolen. In ieder geval zal het denkbeeld van den heer M e ij v i s met den Directeur van de Gemeente- Reiniging besproken worden. De heer MEIJVIS hoopt, dat het College in dien geest werkzaam zal zijn. Spr. gelooft toch, dat het door hem aan gegeven terrein beter geschikt is voor woonwagenkamp dan het tegenwoordige; door het aanbrengen van een eenvou dige bestrating en afrastering is er wel iets van te maken. In elk geval dringt Spr. er op aan om ten minste te voor zien in een gelegenheid tot stalling voor de paarden. De VOORZITTER: Er is daarvoor geen plaats. Volgnummer 9 wordt daarop onveranderd goed gekeurd. Volgnummer 15. Pensioenen van de Wethouders. De heer ZIJLMANS: Mijnheer de Voorzitter. Bij de behandeling der gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1924 zijn er blijkens de notulen van 9 April 1924 verschil lende stemmen opgegaan om het wethouderspensioen af te schaffen, dan wel de regeling te herzien. Een voorstel van wijlen ons medelid, den heer Kluft, om Burgemeester en Wethouders uit te noodigen de pen sioenregeling voor de wethouders weder ter hand te nemen en het daarheen te leiden, dat deze regeling minder druk kend voor de gemeentekas wordt, werd aangenomen met 12 tegen 6 stemmen. De Voorzitter verklaarde, dat dit verzoek door het Col lege zou worden in overweging genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1065