1068 29 DECEMBER 1925. van de zijde van den Bond werd erkend, dat hem onjuiste bedoelingen waren toegeschreven en dat van bondszijde was opgetreden op niet verdedigbare wijze, hij er geen bezwaar tegen had om weder overleg met hen te plegen. Daarop heeft Spr. niet het gewenschte antwoord bekomen. Wel heeft men er sindsdien telkens op aangedrongen om weder gehoord te worden. Spr. begrijpt echter niet, dat men er prijs op stelt met iemand overleg te plegen, wien men dergelijke gedragingen toedicht. De heer C e r u 11 i wenscht, wat zoo velen willen, n. 1. meer licht. Dit is echter een kwestie van meer uitgaven. Verlichting van de binnenstad tot 1 uur 's nachts zou veel geld vergen, bovendien is het absoluut overbodigde stad is zeer goed verlicht. Ook de verlichting van het fietspad in het Valkenberg is voldoende; wit geschilderde paaltjes geven bij avond genoegzaam den te volgen weg aan; men kan evenwel ook via de Boschstraat gaan. Spr. acht daar voor een uitgaaf van f 1200 dan ook minder juist. Wat de monumentale lantaarns aan den ingang van het Valkenberg betreft, daarvan is Spr. nooit een bewonderaar geweest hij vindt ze wat druk en massaal ten opzichte van de om geving. Ging men daar nu alle lantaarns ontsteken, dan zou men bewoners van andere buurten jaloersch makenook uit een oogpunt van bezuiniging is zulks niet raadzaam. De heer CERUTTI vindt het kleingeestig om uit een oogpunt van bezuiniging den ingang van het Valkenberg niet voldoende te verlichten. Het Valkenberg toch is het pronkjuweel van Breda. De VOORZITTER gelooft niet, dat het Valkenberg van die meerdere verlichting zoo veel nut zou hebben. De heer CERUTTIDe lantaarns hebben vroeger jaren lang iederen avond alle gebrand.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1068