1070
29 DECEMBER 1925.
De heer VAN HATTEM handhaaft zijn meening in deze.
Banderollen, als die welke men in den optocht van 23
Augustus j. 1 wilde medevoeren, worden overal elders in
optochten medegedragen. Het optreden van de politie kan
ook ten deze niet door den beugel. Spr. hoopt, dat men in
de toekomst van een zoodanig optreden bevrijd zal blijven.
Ter gelegenheid van het houden van dienzelfden optocht
werd verboden te zingen, terwijl er wel muziek mocht worden
gemaakt! Is dit nu niet de grootste nonsens! Spr. zou
wenschen, dat men bij de politie breedere opvattingen huldigde.
Wat de kwestie van het overleg met den Algemeenen
Bond van Politiepersoneel betreft, zegt Spr., dat, wanneer
de Burgemeester op zijn standpunt blijft staan, het gevolg
daarvan zal zijn, dat men geen overleg krijgt. De eisch van
den Burgemeester is volgens Spr. een onmogelijke; inwilliging
daarvan zou voor den Bond een gang naar Canossa be-
teekenen en dien doet de Bond natuurlijk niet. De Voorzitter
heeft in de vergadering van 1 December j. 1. het optreden
van den R. K. Bond van Transportarbeiders en den heer
Moll revolutionnair genoemd; Spr. gelooft echter niet»
dat hij voortaan niet meer met dien Bond en den heer
Moll zal confereeren.
Het gaat hier om de belangen van het politiepersoneel.
Als de bedoelde bond daaronder voldoende vertegenwoordigd
is, dan behoort men, afgezien van zijn wijze van actie,
daarmede in overleg te treden. Spr. hoopt, dat de Burge
meester een tegemoetkomende houding zal willen aannemen
en een streep zal halen door hetgeen jaren geleden is gebeurd
hij zal zich anders genoodzaakt zien den Raad uitspraak te
laten doen door middel van een motie.
De heer BOGMANS heeft ook al meermalen op her
vatting van het overleg met den Algemeenen Bond van
Politie-personeel aangedrongen; hij is daarbij echter niet
zoo ver gegaan als de heer Van Hattem. Spr. zou
den Burgemeester willen verzoeken, voortaan overleg te