1078 29 DECEMBER 1925. dracht tot benoeming van een geneesheer-directeur onder den neus krijgt en verder onkundig wordt gelaten van het deskundig advies, dat naar verluidt door de minderheid der Geneeskundige Commissie is uitgebracht. Spr. vraagt, waarom de Raad de motieven niet mag weten, welke die minderheid tot haar advies hebben geleid. Spr. heeft indertijd gevraagd om ten aanzien van de benoeming van een geneesheer directeur de Geneeskundige Commissie nader te willen hooren en tevens daaromtrent het advies in te winnen van den Geneeskundigen Kring. Is aan dat verzoek uitvoering ge geven? Zoo ja, wat is daarvan het resultaat? Spr. dringt er op aan, dat, als er een minderheid in de Geneeskundige Commissie is geweest, die door de deskundige leden - d. w. z. de geneeskundigen - werd gevormd,- haar advies dan aan het oordeel van den Raad zal worden onderworpen. De heer MOLL zegt, dat hij den stand van zaken bij den geneeskundigen dienst reeds bij de algemeene beschou wingen heeft medegedeeld. Of wijziging zal moeten komen in het contract met het A. A. Z. B. of dat de gemeente zich daarvan geheel zal dienen los te maken is nog een hangende kwestie. Er kan in deze niet van geheimzinnigheid worden gesproken. De heer Appelboom heeft vernomen, dat de deskundigen in de Geneeskundige Commissie ten opzichte van de benoeming van een geneesheer-directeur een ander standpunt zouden innemen dan het overige deel dier commissie. Spr. gelooft niet, dat hij de vrijheid mag nemen om hier mede te deelen hoe het eene deel der com missie en hoe het andere over die aangelegenheid denkt. In de commissie is de zaak besprokenhet resultaat daarvan is geweest, dat de Raad straks een voordracht zal bereiken. De Geneeskundige Kring is over die zaak niet gehoord. Door den Raad is voor dergelijke aangelegenheden een commissie van advies ingesteld, die reeds zeven maal heeft vergaderd; Spr. is van oordeel, dat het niet aangaat buiten die commissie om, den Geneeskundigen Kring te hooren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1078