30 DECEMBER 1925. 1105 „kon worden uitgedrukt, dan, zoo is onze overtuiging, zou „een overgroote meerderheid voor de leiding in een goed „ingerichte voorbereidende school kiezen. „Hoe moet nu dat doel worden bereikt? m. a. w., hoe „moet aan de onbewuste behoeften van het kind van 3 tot „7 jaar worden voldaan, wat moet er worden uitgevoerd? „Het jonge wezentje wil werken en weten; die behoeften „moeten worden bevredigd. Eigenlijk kunnen wij het zoo „zeggen; het wil zich ontplooien. Is het spel wel iets anders „dan altijd weer door inspanning de krachten ontwikkelen? „Is het eeuwige „gevraag", zooals ongeduldige ouders soms „ten onrechte schimpen, iets anders dan een zoeken van „de buitenwereld? „Het spel is voor het kind geen ontspanning, zooals het „vaak door oudere menschen wordt verstaan, hoewel, hoe „men het wende of keere, het ook bij de laatsten is een „zelfgekozen arbeid ter afwisseling van de geregelde taak. „Het kind moet bezig zijn tot het vermoeid is, maar de „rustpauze is niet voorbij, of de arbeid vangt weer aan. „In het kinderspel is niets frivools, het is intens, het is „volle actie, het is hei ontwikkelingsmiddel van vrijwel „alle functiën. „En wat dit is voor het lichaam al blijft de ziel er „geenszins buiten dat is het vragen- en antwoordenspel „voor den geest. De kleine mensch grijpt naar het heelal, „lichamelijk en geestelijk wil hij veel. alles, omvattende „volle ontplooingsdrang „Of ik de behoefte aan vroolijkheid vergeet? Volstrekt „niet, maar die wordt ook voldaan, indien het streven naar „arbeid en kennis op de rechte kinderlijke manier bevredigd „wordt; als het kind op de rechte wijze zich uitleeft, dan „dan is het vroolijk; pessimisten mogen het tegenspreken, „wie kind zegt, zegt vroolijkheid. En als het kind niet „vroolijk is, ontbreekt er iets aan het kind-zijn. „Met een zeer bekende persoonlijkheid op het hier be handeld terrein, besprak ik de voorstelling van Dr,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1105