1118 30 DECEMBER 1925. om voor het vervolg geen subsidie meer aan Volks-Univer- siteiten te verleenen, blijkt mij, dat dit inderdaad met algemeene stemmen is geschied. Ik veronderstel echter, Mijnheer de Voorzitter, dat het met het aannemen van dit prae-advies op dezelfde manier is toegegaan, als U zich voorstelt, blijkens de door Uw College ons toegezonden circulaire van 15 Dec. '25, dat het gegaan is met de motie-H a a 1 m a n in de raadszitting van 1 Dec. '25. Vele leden zullen op dien 17en October '24 verheugd zijn geweest, dat door het College steun werd voorgesteld, en hebben deze leden waarschijnlijk niet de noodige aandacht aan de motiveering geschonken, neergelegd in het tweede deel van het prae-advies. Ook, en niet in de laatste plaats, in aanmerking genomen de lengte van dat prae-advies. Misschien kan ook het feit, dat het advies nummer 32 op de agenda was, er niet vreemd aan zijn. Bij de respectabele lengte, die de meeste agenda's onzer raadszittingen vertoo- nen, is de gedachte heusch niet te verwerpen, dat het late uur en het verlangen naar de beëindiging der zitting wel eens tot zwijgen en berusten stemmen, waar anders', met frissche hoofden, allicht iets zou gezegd worden en hiervoor had deze motiveering m. i. waarlijk wel gelegenheid gegeven. Burgemeester en Wethouders werden bij hun advies geleid door de overweging, dat het aantal cursisten (gemiddeld 48 in 1922 en 41 in 1923) niet de meening rechtvaardigt, dat hier in een gevoelde behoefte wordt voorzien. Maar, Mijn heer de Voorzitter, in dit geval is er, evenals in zoovele zaken, wisselwerking. Juist het niet kunnen putten uit een goedgevulde beurs is dikwijls oorzaak, dat er bij de keuze der cursussen een groote beperking moet worden in acht genomen. Dit heeft weer tot noodwendig gevolg, een be perkter aantal deelnemers dan wanneer er zooveel mogelijk „elck wat wils" kan worden gegeven. Om nu niet eens te spreken van de cijfers zelve, die m. i. nog niet zoo ongun stig zijn, ook in verband met het hiervóór gezegde. In de jaren, dat ik meer in het bijzonder deelneem aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1118