1126 30 DECEMBER 1925. komen, dat de meerderheid van den Raad is voor het doen van hoogere uitkeeringen aan de bedeelden. De VOORZITTER: Dat kunt-U niet zoo maar voet stoots beweren. De heer ZIJLMANS vindt, dat het niet aangaat, nu de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur is vastgesteld, er nog een schepje op te willen doen. Het Burgerlijk Armbe stuur zal uit zichzelf wel komen aankloppen, als subsidie- verhooging noodig is. Zonder verdere opmerkingen wordt volgnummer 482 onveranderd goedgekeurd. 2. Ondersteuning aan werkloozen. De heer VAN HATTEM is over de zorg van Burge meester en Wethouders ten opzichte van de werkloozen niet goed te spreken. Spr. herinnert er aan, dat er tot ultimo Juni van dit jaar een steunregeling heeft bestaan, welke door den Raad is ingetrokken op grond van het feit, dat er geen crisis-werkloosheid meer bestond. Met betrekking tot de ongeschoolde arbeiders kan men echter nog steeds van crisis-werkloosheid spreken. Het is derhalve het vraagstuk van de werkloosheid der ongeschoolde arbeiders, dat hem doet vragen, of er niet iets voor de werkloozen kan worden gedaan Is het niet mogelijk om weder een werkverschaffing in het leven te roepen, maar dan zóó, dat de gemeente daarvan ook profiteert; men zou dit b. v. in overleg met een of meer buitengemeenten kunnen doen; Princenhage heeft misschien wel een terrein beschikbaar. Want, door agglomeratie van de werkloozen in Breda en de omliggende gemeenten komt men tot een cijfer van 450. Spr. prefereert werkverschaffing boven steunverleening, doch als het eerste niet mogelijk is dan dringt hij aan op het tweede, zoowel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1126