30 DECEMBER 1925. 1129 werkloosheidverzekeriny en arbeidsbemiddeling besproken. Spr. zou het dan ook buitengewoon gevaarlijk vinden om in deze richting een besluit te nemen zonder die commissie te hebben geraadpleegd. Voorts zegt Spr., dat het aantal werklooze ongeschoolde arbeiders thans 42 bedraagt. Het cijfer 450, zooeven door den heer Van Hattem genoemd, is inmiddels gedaald tot 283. Spr. doet vervolgens eenige aanhalingen uit het rapport van den Directeur ten einde aan te toonen, dat de stand van het werkloosheidsvraagstnk hier ter stede niet zoo bedroevend is als men wil doen gelooven. Er is volop gelegenheid voor de arbeiders om zich te verzekeren tegen werkloosheid. Spr. blijft dan ook het standpunt innemen, dat de ongeorganiseerden naar het Burgerlijk Armbestuur moeten worden verwezen en dat men zich bij steunverleening moet beperken tot de uitgetrokkenen. En dat zijn er op het oogenblik maar 19. Ten slotte zegt Spr., dat Burgemeester en Wethouders, indien het noodzakelijk mocht zijn, onmid dellijk kunnen overgaan tot werkverruiming. Den heer VAN HATTEM is het niet ontgaan, dat in sommige gemeenten met betrekking tot de verantwoording der kosten, aan een z. g. Kerstgave verbonden, moeilijkheden zijn gerezen, doch in vele andere gemeenten is die extra- uitkeering aanvaarder zal daar dus wel een weg gevonden zijn om haar gestand te doen. Desnoods kan zulks onder persoonlijke aansprakelijkheid van de raadsleden geschieden, zooals in Leiden is gebeurd. Wat men er in Tilburg op gevonden heeft, is Spr. niet bekend; men zou het eens kunnen informeeren. Spr. zou het sneu voor de menschen vinden, als het verstrekken van een dergelijke gave op zuiver formeele redenen moest afstuiten. Zou het niet mogelijk zijn, de kosten uit den post „Onvoorzien" te putten De VOORZITTER ontkent dit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1129