30 DECEMBER 1925. 1137 in haar gebied gingen toepassen? Zij zijn daartoe wettelijk volkomen gerechtigd. Maar ik zou zoo gaarne willen, dat de Raad zich in dit opzicht democratisch toonde en eens gebiedend aan de slechte toestanden van de genoemde wegen een einde maakte in het belang der aanwonenden en van de geheele gemeente. Mogelijke grenswijziging heeft met al of niet bestendiging dier slechte toestanden absoluut niets uitstaande. Ik stel daarom voor om voor verharding met keien of klinkers van Vestkant en Dijkje, van de Koninginnestraat en van het resteerend gedeelte der Baronielaan een post voor memorie op deze begrooting uit te trekken en Burge meester en Wethouders op te dragen om spoedig met ge detailleerde voorstellen te komen. Ten slotte zou ik bij dit hoofdstuk van den Kapitaaldienst nog eens willen vragen, hoe het staat met het plan voor een nieuwe verkeersweg ter ontlasting van Ridderstraat, Eindstraat en Ginnekenstraat. De noodzakelijkheid van zulk een weg blijkt dagelijks meer en we mogen niet wachten tot ernstige verkeersongevallen ons nopen overhaast te werk te gaan. Ik heb vernomen, maar weet niet of het juist is, dat een aanvankelijk denkbeeldMarkt-Halstraat-Kerkstraat-coupure Akkerstraat en verbreede Lange Stallen, is prijsgegeven voor een weg langs de Noordzijde der Lange Stallenkazerne naar de Keizerstraat. Is dit juist, dan zou ik gaarne vernemen om welke reden dit is geschied, want eerstgenoemd tracé moge kostbaar zijn, het is in elk geval veel doelmatiger dan een weg, die in de Keizerstraat uitkomt. De VOORZITTER antwoordt, dat het reeds in het voornemen ligt om het door den heer Z ij 1 m a n s bedoelde perk op het Stationsplein op te ruimen. Ten aanzien van den parallelweg-Ginnekenstraat verwijst Spr. naar hetgeen hij daaromtrent bij de algemeene beschouwingen heeft ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 1137