116
26 FEBRUARI 1925.
Gezondheidscommissie heeft in haar rapport alleen nog een
andere oplossing van de kwestie aangegeven, maar haar
eigenlijk advies is wel degelijk afwijzend. Men dient derhalve
voorzichtig te zijn met het nemen van een voor adressant
gunstige beslissing.
De heer ZIJLMANS merkt op, dat het hier een princi-
pieele kwestie betreft. Spr. is het met den heer Pels ter
eens, dat men in deze zeer voorzichtig moet zijn, daar van
deskundige zijde afwijzend is geadviseerd. Het komt hem
dan ook voor, dat de Raad op dit verzoek afwijzend moet
beschikken. Wil adressant naderhand met een nieuwe aan
vraag komen, dan kan de zaak opnieuw in overweging
worden genomen.
De heer VAN WERKHOOVEN vraagt, of het niet
mogelijk is, dat, wanneer adressant met een nieuwe aanvraag
komt, deze dan ineens in behandeling kan worden genomen,
dus zonder dat zij eerst in handen van Burgemeester en
Wethouders behoeft te worden gesteld om prae-advies.
Zulks ter bespoediging van de afdoening van deze zaak.
De VOORZITTER antwoordt, dat de woorden van den
heer Van Werkhooven hem uit het hart gegrepen zijn.
Burgemeester en Wethouders hebben al bij het vaststellen
van de huidige Bouwverordening er op gewezen, dat de
afdoening van dergelijke aanvragen ten zeerste bespoedigd
zou worden indien de beslissing daarover aan Burgemeester
en Wethouders werd overgelaten, met dien verstande, dat
van die beslissing beroep zou openstaan op den Raad. Het
komt Spr. dan ook voor, dat de practijk heeft uitgewezen,
dat de Raad goed zal doen met de beslissing op dergelijke
aanvragen alsnog aan Burgemeester en Wethouders over
te laten.
De heer KORTEWEG vraagt, of de Raad Burgemeester