26 FEBRUARI 1925.
117
en Wethouders niet kan machtigen, de zaak af te doen.
De VOORZITTER: Dat komt mij minder juist voor.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop in stemming gebracht en verworpen
met 11 tegen 9 stemmen.
Tegen: de heeren Korteweg, Schrauwen, Appel
boom, Elich, Van Werkhooven, Cerutti, Loomans,
Van Groenendael, Hornix, Cohen en Haaiman.
Voor: de heeren Koop er berg, Moll, Pelster, Neve,
Schlaghecke, Zijlmans, Van Sasse van Ysselt,
Bogmans en Speyart van Woerden.
De VOORZITTER constateert, dat deze uitspraak ertoe
kan leiden, dat de Raad een nieuwe aanvraag in overweging
kan nemen.
De heer COHEN is van meening, dat met deze uitspraak
is te kennen gegeven, dat, wanneer adressant het huis af
breekt, de verlangde ontheffing zal worden toegestaan.
14. Voorstel van het raadslid P. Haaiman, tot wijziging
van art. 9 der verordening op den dienst der werkloos
heidsverzekering en arbeidsbemiddeling, met voorstel van
Burgemeester en Wethouders, om dit punt tot een volgende
vergadering aan te houden.
De heer MOLL deelt mede, dat in het voorstel van
Burgemeester en Wethouders een abuis is geslopenhet is
niet de bedoeling om het voorstel van den heer Haaiman
aan te houden, maar om daaromtrent een beginsel-besluit
uit te lokken.