122
26 FEBRUARI 1925.
De heer APPELBOOM zegt, dat, als hij het goed heeft,
aan den carousselhouder Wolfs reeds tweemaal voor 3
jaren een standplaats op de kermis verpacht is. Spr. vraagt,
waarom Burgemeester en Wethouders ten opzichte van het
verzoek van adressanten afwijzend adviseeren, terwijl aan
Wolfs wèl onderhandsche verpachting heeft plaats gehad.
De VOORZITTER kan die vraag niet beantwoorden;
de verpachting aan Wolfs is vóór Spr.'s tijd begonnen,
wel heeft later verlenging daarvan plaats gehad. Vermoedelijk
is dit voorrecht aan Wolfs gegeven, omdat zijn inrichting
een meer uniek karakter draagt. Het tegenwoordig College
van Burgemeester en Wethouders is in zijn kermis-politiek
altijd van de gedachte uitgegaan, dat publieke verpachting
de beste is. Het verzoek van adressanten is gedaan uit een
oogpunt van eigen belang, hetwelk veelal tegenover het
belang der gemeente staat. Een gunstige beschikking op dit
verzoek zou uit een protectionistisch standpunt verdedigbaar
zijn, doch dit is niet het standpunt, dat de meerderheid van
Burgemeester en Wethouders inneemt. Hun adviseurs zijn
van meening, dat voor de gemeente meer voordeel is gele
gen in een publieke verpachting. Wanneer dit verzoek wordt
ingewilligd, dan zullen er tal van andere kermis-exploitanten
komen met verzoeken van gelijke strekking, waarop wil
men consequent zijn ook gunstig beschikt zal moeten
worden. Op die manier zullen we een geheel andere bere
kening krijgen en bovendien een nieuwen weg inslaan, daar
het geval-W o 1 f s geheel op zich zelf staat.
De heer NEVE beweert, dat niet alleen Wolfs, maar
ook Consael 70 jaar lang dat voorrecht heeft genoten.
Adressant Van Leeuwen heeft de inrichting van Consael
op die voorwaarde overgenomen.
De VOORZITTER: Er is de laatste jaren ook ten deze
steeds publiek verpacht.