26 FEBRUARI 1925. 127 Den heer NEVE bevreemdt het ten zeerste, dat aan een van de leeraren, die destijds in Heerlen was, de gestorte bijdrage wel is gerestitueerd, terwijl hier wordt geadviseerd zulks niet te doen. De VOORZITTER: Als de heer Hornix spreekt van een standpunt door den Raad in deze ingenomen, dan kan daarvan alleen sprake zijn met betrekking tot de beslissing van 13 Juni 1921, om niel te voldoen aan het verzoek van den Minister om van 1 Januari 1920 af geen pensioenver- haal meer toe te passen. Het is geen kwestie, of deze men- schen al dan niet als gemeente-ambtenaren moeten worden beschouwd; zij zijn evengoed gemeente-ambtenaren als de onderwijzers der openbare lagere scholen en anderen. Het gaat niet aan, hun de gestorte pensioensbijdragen terug te betalen, terwijl zulks aan andere gemeente-ambtenaren niet is gedaan; wij zouden daarmee een gevaarlijk precedent scheppen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 6 stemmen. Voor: de heeren Kooperberg, Korteweg, Moll, Pelster, Schlaghecke, Schrauwen, Appelboom, Zijlmans, Elich, Cerutti, Van Sasse van Ysselt, Loomans, B>ogmans en Speyart van Woerden. Tegen: de heeren Neve, Van Werkhooven, Van Groenendael, Hornix, Cohen en Haaiman. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot on- derhandsche verhuring voor den tijd van 10 jaren, van een gedeelte van den loswal aan de Nieuwe Prinsenkade, resp. ter lengte van 70 en 40 M. aan de N. V. Stoomboot- en Expeditie-ondernemingen voorheen Huijsers en Co. en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 127