26 FEBRUARI 1925. 133 „opdracht ontvingen het gemeentelijk Trambedrijf zoo spoedig „als met diverse belangen was overeen te brengen, te be ëindigen, hebben wij maatregelen genomen om op 1 Maart „e. k. den dienst stop te zetten. „Zeer onlangs deed zich echter een aanbod voor, dat „ons noopt het hierna volgende voorstel te doen. „Door de heeren H. Kr u ij ff en J. U ij ten da al is n. 1. „het aanbod gedaan, na 1 Maart e. k. voor eigen risico „het paardentrambedrijf voort te zetten, mits rails, wagen- „materiaal en remise zouden worden beschikbaar gesteld. „Bij de onderhandelingen hebben wij ons op het standpunt „gesteld, dat de eventueele overeenkomst geen kosten voor „de gemeente moest veroorzaken en deze overeenkomst ver dediging moest vinden zoowel in een gecontinueerden „dienst, die door velen nog steeds zeer op prijs blijkt te „worden gesteld, als in de mogelijkheid om op een beter „oogenblik dan thans eene definitieve oplossing voor het „verkeersvraagstuk voor te bereiden. „Immers een rechterlijk gewijsde omtrent de bevoegdheid „van ons gemeentebestuur ten aanzien van het verkeer van „autobussen zal zich nog eenigen tijd doen wachteninmid dels is het niet wel mogelijk ter zake tot eene afdoende „beslissing te komen. „Voorts meenden wij, dat naast de financieele vraag ook „moest worden onder de oogen gezien, dat slechts eene „korte termijn waarin dan nader bedoelde oplossing is „te overwegen in de overeenkomst zoude zijn op te „nemen. „Eindelijk was rekening te houden met het aantal ritten „en het tarief, alsmede met de belangen van het personeel. „De onderhandelingen hebben er toe geleid, dat omtrent t,de volgende punten overeenstemming is bereikt: „De dienst zal voor rekening van bedoelde ondernemers „worden voortgezet voor een tijdperk van zes maanden. „Voor het gebruik van de remise en bijbehoorend terrein „alsmede van rails en wagens zal een vergoeding worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 133