26 FEBRUARI 1925.
135
uit de cijfers door den Voorzitter van de Tramcommissie
verstrekt. Spr. noemt in dit verband eenige posten, betrekking
hebbende op hetzelfde tijdperk van het vorig jaar en zegt,
dat in dit licht bezien het komende halfjaar geen bijzondere
uitgaven zal vereischen. Hij stelt derhalve voor, dat de ge
meente zelf het paardentrambedrijf voortzet voor drie maan
den en verder van maand tot maand, doch niet langer dan
uiterlijk zes maanden en onder aannemelijke voorwaarden.
De VOORZITTER zegt. dat Burgemeester en Wethou
ders van oordeel zijn, dat hetgeen zij beoogen, n. 1., dat de
paardentram voorloopig nog eenigen tijd behouden blijft, n. 1.
gedurende het tijdperk van overleg, langs twee wegen be
reikt kan worden. Zij hebben, indien de Raad de risico
aanvaardt, die zij wilden overdragen, tegen het voorstel van
den heer B o g m a n s geen bezwaar. De exploitatie zal door
de gemeente uiterlijk voor den duur van zes maanden ge
schieden onder de meest gunstige conditiën.
Het voorstel-B o g m a n s wordt daarop zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe
kenning eener gratificatie van f 1200.aan den inspecteur
van politie P. C. Mans velt, voor de tijdelijke waarne
ming van het commissariaat van politie.
De heer ZIJLMANS is in beginsel niet tegen het toe
kennen eener gratificatie aan den inspecteur Mansvelt
men zal het er over eens zijn, dat deze zijn best heeft ge
daan maar Spr. vindt een bedrag van f 1200.— over
bodig; hij zou het willen terugbrengen op f 600.
De VOORZITTER verklaart, dat het voorgestelde bedrag
gebaseerd is op het verschil tusschen de jaarwedde van den
heer Mansvelt en het minimum der jaarwedde van den