b. d.d. 4 Maart 1925, G. no. 63, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 5 Februari j. I. tot wijziging van de gemeente-begrooting voor 1924; 2 APRIL 1925. 157 overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den Gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afschrift zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden voormelde notulen onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde; 1. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant, d.d. 11 Maart 1925, G. no. 182, geleidende een afschrift van een Koninklijk besluit van 23 Februari 1925, no. 18, waarbij goedkeuring is verleend aan de verordening tot heffing eener belasting op het houden van honden. 2. Schrijven van de Gedeputeerde Staten voornoemd, d.d. 11 Maart 1925, G. no. 18, geleidende een afschrift van een Koninklijk besluit van 23 Februari 1925, no. 18, waarbij goedkeuring is verleend aan de verordening tot heffing eener belasting op openbare vermakelijkheden. 3. Besluiten van de Gedeputeerde Staten voornoemd, als a. d.d. 4 Maart 1925, G. no. 61/62, houdende goed keuring van de raadsbesluiten van 5 Februari j.l. om met intrekking van het besluit van 25 No vember 1924 de gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1924 te wijzigen; c. d.d. 18 Maart 1925, G. no. 20, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 26 Februari j.l., tot onderhandsche verhuring van een gedeelte van den loswal aan de Nieuwe Prinsenkade aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 157