5 FEBRUARI 1925. 17 „weging te nemen, wanneer daarbij rekening werd gehouden „met de volgende wenken le. „de verlegging der grens in noordelijke richting zou „niet verder mogen gaan dan tot den Krogtdijk; 2e. „aan de gemeente Teteringen zou hare bestaansmo- „gelijkheid niet moeten worden ontnomen 3e. „de kom der gemeente Ginneken c. a. zou niet moe- „ten vallen binnen de nieuwe begrenzing 4e. „de kom der gemeente Princenhage zou eveneens „buiten de nieuwe begrenzing moeten vallen. „Gedeputeerde Staten, daarmede niet te voren aanvaardend „elk plan, dat aan deze wenken tegemoet kwam, erkenden „aldus de noodzakelijkheid der grenswijziging, zulks na een „diepgaand, breedvoerig van alle zijden toegelicht onderzoek, „doch zij konden zich alleen niet vereenigen met de toen „door ons gedachte grenzen, onzerzijds eene aanduiding van „hetgeen ons wenschelijk voorkwam. „Burgemeester en Wethouders van Breda hebben zich „toen gezet aan de bestudeering van een nieuw plan, waarbij „de wenschelijkheid om den in 1923 hernieuwd wordenden „Raad in de voorbereiding van het nadere voorstel te be trekken eenige vertraging bracht. „In het College van Burgemeester en Wethouders werd „zoodanig voorstel ontworpen, hetwelk nader in studie kon „worden genomen door het nieuwe Dagelijksch Bestuur, dat „in September 1923 optrad. In januari 1924 kon de uitkomst „van dit onderzoek aan het oordeel van den Raad worden „onderworpen en bij missive van 28 Februari 1924 deden wij „Gedeputeerde Staten het plan, waarbij wij aan hun opmer kingen de meeste ernstige aandacht hadden gewijd, toekomen. „Het was een in sterke mate beperkt plan: de gedachte „grens liep eenigszins ten noorden van den Belcrumpolder, „passeerde in zuidelijke richting den weg Breda-Princenhage „onmiddellijk ten westen van de begraafplaats Zuilen, ging „voorts om de hoeve in het Hout door het Mastbosch achter „Bouvigne langs, volgde dan de Mark tot de Ley en dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 17