180
2 APRIL 1925.
De heer ZIJLMANS sluit zich geheel aan bij het tweede
gedeelte van het betoog van den heer Haaiman. Spr. heeft
het al eens binnenskamers met den Voorzitter over het
negeeren van de Gascommissie gehad. Spr. zal te zijner tijd
mededeelen over welke punten de commissie niet of niet
tijdig op de hoogte is gebracht.
De VOORZITTER: Ik hoop, dat de heeren in de vol
gende raadsvergadering met feiten zullen komen.
De heer ZIJLMANS: Daarmede zal ik komen, wanneer
mij dat convenieert
De VOORZITTER: U heeft niet het recht iemands ge
drag met een algemeenen term af te keuren en dan te zeggen
over een jaar zal ik weieens mededeelen, waarover het
eigenlijk gaat.
Hiermede zijn de besprekingen over deze aange
legenheid geëindigd.
23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
verleenen van een crediet van f 500.voor het verbeteren
en verfraaien van het pleintje, gelegen vóór de Gasfabriek.
De heer KOOPERBERG herinnert er aan, dat dit pleintje
vroeger al eens verfraaid is; het heeft echter niet veel ge
holpen. Spr. zou dan ook in overweging willen geven, daaraan
niet te veel ten koste te leggen, althans geen f 500.
De heer MOLL zegt, dat noodzakelijk eenige verbetering
moet worden aangebracht. Spr. wijst er op, dat het hier
slechts het verleenen van een crediet betreft. Er zal zoo
economisch mogelijk te werk worden gegaan.
De heer KOOPERBERG vindt het toch voorzichtiger,
het crediet op f 200.— te stellen.