18
5 FEBRUARI 1925.
„water langs het Oranjeplein om dan, Heusdenhout om-
„vattend, even voorbij den Driesprong den spoorweg Breda-
„Tilburg te overschrijden en weder het punt ten noorden
„van den Belcrumpolder te bereiken. Het eenige punt, ten
„aanzien waarvan Burgemeester en Wethouders meenden
„de opmerkingen van Gedeputeerde Staten van 10 Januari
„1923 niet te hebben gevolgd, betrof de grens ten noorden,
„die iets wijder was genomen, wijl de ten zuiden van den
„Krogtdijk inmiddels in bewerking genomen Belcrumterreinen
„eigendom zijn van de gemeente Breda en het om voor de
„hand liggende redenen wenschelijk is over de aangrenzende
„strook zeggingschap te hebben. In dit schrijven van 28
„Februari 1924 behoefden wij niet meer terug te treden in
„eene argumenteering van de noodzakelijkheid der grens
wijziging. Wij eindigden de missive aldus: „Aangezien de
„moeilijkheden, in onze nota's van 17 Mei 1921 en 1 Juni
„1922 uitvoerig omschreven, zich in steeds stijgende mate
„voordoen en de wenschelijkheid van een eenvormig bestuur
„over het Bredasche complex met den dag duidelijker aan
„het licht treedt, vertrouwen wij, dat de inperking van onze
„verlangens moge leiden tot eene spoedige oplossing van
„het brandende vraagstuk, waarmede grootere belangen dan
„die van Breda alleen zullen gediend zijn."
„Hoewel door de besturen der buitengemeenten werd erkend,
„dat het plan, thans voorgesteld „zeer aanzienlijk kleiner"
„was dan het plan in 1921 in overweging gegeven, bleef
„men ook na deze zoo belangrijke inperking van verlangens
„op het standpunt staan, dat geen voet grond mocht over-
„gaan naar de gemeente Breda. Men meende van gene zijde,
„dat het in voorbereiding zijnde uitbreidingsplan, waarvan
„het ontwerpen aan ons gemeente-bestuur was opgedragen,
„er op wees, dat aan onze klachten ook zonder grenswijzi
ging ware tegemoet te komen; dit zou ook gelden voor
„eenige regelingen, die trachtten tegen te gaan de ongelijke
„bezwaring van Breda met geldelijke lasten wegens het vele
„onderwijs van kinderen uit de buitengemeenten. Men ver-
