i90 2 APRIL 1925. „zal gebeuren. Bovendien is deze aankoop zeer duur, te „meer, daar na slooping en verlegging der rooilijn verschil- „lende perceelsgedeelten zullen overblijven. Het wil ons dan „ook voorkomen, dat het genoemde plan practisch tot geen „oplossing zal leiden. „Daarom wordt voorgesteld de nieuwe kademuur te plaat sen als op bijgaande teekening aangegeven. Van de zijde „der Hooge Brug af is hij geprojecteerd evenwijdig aan de „bestaande rooilijn der huizen langs de Prinsenkade tot en „en met perceel 4302 en op een afstand van die rooilijn „van 12 M. en vervolgens met een knik in de richting als „op teekening aangegeven, welke zoodanig is, dat na slooping „van het hoekpand 3678 bij de Van Bergenstraat een breedte „ontstaat van 17.50 M. Slooping der gebouwen 6159, 4669 „en 3678 is noodig, wat geen bezwaar is, daar deze zeer „slecht zijn en achter de nieuwe rooilijn van de perceelen „6159 en 4669 nog voldoende diepte tot bebouwing over blijft. Het is niet mogelijk de bestaande rooilijn geheel te „handhaven en den kademuur nog meer naar de waterzijde „te verplaatsen, omdat het bezwaar van onvoldoende uit- „zicht op de Nieuwe Prinsenkade en omgekeerd blijft bestaan „en bovendien een vermindering der waterbreedte ter plaatse „ongewenscht is. „Als dit plan wordt uitgevoerd, zal een afdoende verbe tering voor het verkeer ter plaatse ontstaan, welke van des „te meer belang wordt nu de exploitatie van den Belcrum- „polder een vermeerdering van dit verkeer in de naaste „toekomst doet verwachten. De kosten van het plan worden „geraamd op f 28000.. „Twee leden der bouwcommissie waren vóór en twee „leden tegen dit voorstel. „Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U „voor te stellen, ons een crediet te verleenen van f 28000. „ten einde daaruit de kosten der hiervoor omschreven wer- ,,ken te bestrijden."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 190