198
2 APRIL 1925.
alleen in dat geval restitutie te verleenen, doch dat recht en
billijkheid vorderen, dat die restitutie in haar vollen omvang
wordt doorgevoerd, hetgeen toch consequent is. Spr.'s amen
dement beoogt aan dien billijken eisch te voldoen. Daarnaast
heeft men nog het amendement-Elich, hetwelk niet zoo ver
gaat als het zijne; Spr. heeft er echter niets op tegen. De
vorige maal heeft hij reeds voldoende aangetoond, dat het
billijk is ook voor onderdeelen van dieren, welke geheel
apart ter keuring worden aangeboden, restitutie van keurloon
te verleenen, indien zij worden afgekeurd. Zulks komt hem
voor absoluut logisch te zijn. Men mag z. i. te dien opzichte
geen onderscheid maken tusschen geheele dieren en aparte
onderdeelen daarvan. Spr. legt er den nadruk op, dat hierbij
geen persoonlijk belang in het spel kan zijn, aangezien de
keuring van vet geheel buiten deze kwestie staat. Ten slotte
beweert Spr., dat zijn voorstel den voorrang heeft boven
dat van den heer Elich, omdat het zijne verder gaat.
De heer ELICH heeft geen bezwaar om zijn voorstel aan
dat van den heer Haaiman te verbinden; het is als het
ware een aanvulling daarvan. Spr. acht het n. 1. billijk om
ook in geval van goedkeuring onder voorwaarde van steri
lisatie het keurloon terug te betalen.
De VOORZITTER brengt in herinnering, dat de grond
voor het verleenen van restitutie van keurloon voor afge
keurde gestorven of uit nood geslachte dieren indertijd was
de besparing, die sommigen voor het bedrijf veroorzaakten.
Toen er stemmen in den Raad waren opgegaan om die res
titutie verder door te voeren, zijn Burgemeester en Wet
houders daaraan tegemoet gekomen door voor te stellen ook
het keurloon terug te geven voor gewoon geslachte dieren,
indien zij geheel worden afgekeurd. Nu echter de heer
Haaiman met een voorstel van nog veel verdere strekking,
waardoor wij zouden komen op het glibberig terrein van
longen, ingewanden, kortom van verschillende onderdeelen