200 2 APRIL 1925. De heer COHEN deelt nog mede, dat het hem bekend is, dat verschillende firma's slechts onderdeelen van dieren ter keuring aanbieden. Wanneer die onderdeelen dus afge keurd worden, zouden zij daarvoor niets terugkrijgen. Spr. vindt dit zeer onbillijk en is het dan ook volkomen eens met den heer Haaiman. Het amendement van den heer Haaiman op art. 2bis der verordening tot heffing van keurloonen door den Vleeschkeuringsdienst, luidende: „Indien hetgeen ter keuring wordt aangeboden, wordt afge keurd en vernietigd, worden de daarvoor ingevolge deze verordening betaalde rechten terugbetaald," wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 5 stemmen. Voor: de heeren Kooperberg, Neve, Bogmans, Schrauwen, Schlaghecke, Van Werkhooven, Haaiman, Elich, Loomans, Hornix, Cerutti, Zijl- mans, Van Groenendael, Cohen en Appelboom- Tegen: de heeren Moll, Pelster, Korteweg, Van Sasse van Ysselt en Speyart van Woerden. De VOORZITTER zegt, dat het wenschelijk zal zijn de Directie te raadplegen over de kwestie, of deze wijziging van art. 2bis voor uitvoering vatbaar is. Spr. neemt aan, dat de Raad het keurloon ook in geval van goedkeuring onder voorwaarde van sterilisatie wenscht terug te geven, zoodat de 2e. alinea van art. 2bis zal luiden: „Indien het geen ter keuring wordt aangeboden geheel wordt afgekeurd en vernietigd of indien het wordt goedgekeurd onder voor waarde van sterilisatie, worden de daarvoor ingevolge deze verordening betaalde rechten terugbetaald." Wat het amen dement van den heer Haaiman op de tarieven voor het smelten van vet betreft, meent Spr. uit het feit, dat de heer Haaiman deze kwestie niet meer heeft aangeroerd te mogen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 200