2 APRIL 1925.
201
afleiden, dat deze zijn illusies te dien opzichte heeft laten
varen.
De heer HAALMAN verklaart, het huidige tarief onbil
lijk te blijven vinden. Vooral daar het smelten van voor
waardelijk goedgekeurd vet een wettelijke verplichting is.
Spr. zal zich echter met den Directeur van den Vleesch-
keuringsdienst in verbinding stellen ten einde na te gaan, of
die onbillijkheid niet op andere wijze is te ondervangen.
De VOORZITTER bestrijdt de bewering van den heer
Haaiman, dat het doen smelten van voorwaardelijk goed
gekeurd vet een wettelijke verplichting zou zijn. Wat het
huidige tarief betreft, merkt Spr. op, dat de onbillijkheid
daarvan toch niet zoo groot is, of er wordt druk gebruik
van gemaakt. De groote toeloop bewijst zulks.
30. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij
ziging van de begrooting van het tijdelijk Trambedrijf voor
het dienstjaar 1924.
De heer HAALMAN geeft in overweging dit voorstel
tegelijkertijd met punt 35 te behandelen.
Daartoe wordt besloten.
31. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
verleenen van eervol ontslag aan L. C. van der Pol als
leeraar aan de Ambachtsschool en de Avondschool voor
ambachtslieden, met ingang van 1 April 1925.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt conform besloten.