204 2 APRIL 1925. missie in deze met een enkel woord toelichten. De commissie heeft het niet noodig geacht zich met de taak van den as sistent-scheikundige op de hoogte te stellen, daar de Direc teur, die niet eens, maar herhaaldelijk door de commissie was gevraagd, of die werkzaamheden niet door het tegen woordig personeel zouden kunnen worden verricht, had verklaard, dat zulks wel kon, maar dat zij daarvoor geen tijd beschikbaar hadden. Aangezien de Directie der Gasfa briek uit twee personen bestaat en er bovendien nog een hoofdgasmeester is, is de meerderheid der commissie van oor deel, dat bedoelde werkzaamheden best door een van hen een paar maal per dag kunnen worden verricht. Spr. heeft niet den indruk gekregen, dat daarvoor geen tijd beschikbaar zou zijn; met wat goeden wil is het wel te doen. Hij acht de aanstelling van een assistent-scheikundige dan ook niet noodig. De heer COHEN heeft zich ter plaatse op de hoogte gesteld. Hij heeft den Directeur gevraagd, of niet een goed geschoold werkman die werkzaamheden zou kunnen ver richten, hetgeen ontkennend werd beantwoord. Ook werd gezegd, dat de hoofdgasmeester het niet kan doen. Spr. is derhalve van meening, dat de Raad het voorstel zal moeten accepteeren. De heer KORTEWEG deelt nog mede, dat de bewuste werkzaamheden om het uur moeten geschieden. Zij kunnen niet door een werkman worden verrichtmen moet daarvoor eenige scheikundige en natuurkundige kennis bezitten. De heer ZIJLMANS zegt daar wellicht anders den indruk zou worden gewekt alsof de Gascommissie zich met een Jantje-van-Leiden van de zaak heeft afgemaakt dat deze kwestie herhaalde malen in de commissie is besproken. Na bij de Directie te hebben geïnformeerd, heeft Spr., evenals de heer Haaiman, den indruk gekregen, dat er met wat goeden wil wél tijd voor die werkzaamheden zou zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 204