20 5 FEBRUARI 1925. „Andermaal brachten Gedeputeerde Staten aan de ge beenten een bezoek en op 6 Juli 1924 had eene vergadering „ten Stadhuize te Breda plaats van dat College met ons „voltallig Dagelijksch Bestuur, waarbij dezerzijds o. m. ge- bezen werd op de beperking van het plan, waarin thans „slechts een klein gedeelte van de aan den rand van Breda „gelegen bosschen was begrepen en van het voor Princen- „hage als woonbuurt belangrijke Liesbosch zeer verre was „gebleven. Nog eens werd aangetoond hoe het stond ten „aanzien van de historische ontwikkeling onzer stad en om- „gevinghoe haar uitbreiding niet betrof de kommen der „buitengemeenten naar Breda, doch deze plaats had gehad „vanuit de kern Breda. Bovenbedoelde en andere punten „werden andermaal besproken en met nadruk werd erop „gewezen, dat niet alleen het gebrek aan bouwterrein en „bebouwingsplannen in de aansluitende omgeving, hoe ge- wichtig en afdoend ook, Breda nu en vroeger tot zijn „streven leidde. „In het bovenstaande werd de gang van zaken eenigszins „uitvoerig geschetst, niet alleen omdat eene samenvatting „als deze bij de hoogst belangrijke beslissing dienstig is, „maar ook om tegenover de van sommige zijden gemaakte „opmerkingen van overhaastige behandeling en onvoldoende „aandacht, welke door Gedeputeerde Staten zoude zijn gewijd „aan de wederzijdsche belangen, in het licht te stellen met „hoe grondig overleg en ernstig wikken en wegen van „wederzijdsche interessen de weg werd voorbereid tot het „bij missive van Gedeputeerde Staten van 10 September „1924, G. no. 666 den gemeenten gezonden wetsontwerp, „dat thans aan Uw oordeel wordt onderworpen. „Moesten wij ons voorstel van 1921, eene inderdaad aan- „merkelijke grensuitbreiding bedoelend, in ons voorstel van „1924 zeer aanzienlijk inkrimpen, het wetsontwerp laat ook „laatstgemeld voorstel geenszins ongerept. Wij hebben de „eer U eene kaart over te leggen, waarop de grenzen van „het aanvankelijke plan gearceerd, van het beperkte plan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 20