226
21 APRIL 1925.
Men onderschatte dit feit niet. Evenmin moet men zich
blind staren op de omstandigheid, dat andere gemeenten
zwaardere, sommige zelfs veel zwaardere lasten heffen dan
onze stad. Die gemeenten toch zijn niet die, welke ons qua
woonstad concurrentie aandoen. Ik vraag me echter af,
welke vreemdeling, die zich ergens gaat vestigen, zal de
voorkeur geven aan Breda boven Den Haag, wanneer hem
bij informatie blijkt, dat de eertijds in dit opzicht zoo'n
gunstige reputatie genietende hoofdplaats van de Baronie
drukkender belastingen heft dan de residentie met hare vele
diverse aantrekkelijkheden.
Laat het gemeentebestuur van Breda dan ook niets ver
zuimen om door het vermijden van onnoodige kostbare
uitgaven en door het streng doorvoeren van een zuinig
beheer zijn stad te doen blijven, wat zij tot dusverre was,
het Haagje van het Zuiden.
Bestaat er uitzicht op belastingverlaging?
Mijnheer de Voorzitter. Wanneer deze begrooting onge
wijzigd wordt aangenomen, dan dient die vraag voor dit
jaar zeer zeker en wellicht nog voor een of meer volgende
jaren ontkennend te worden beantwoord.
Voor 1925/26 zal volgens deze begrooting aan inkomsten
belasting benoodigd zijn 3 2 X 365000 f 547500.
De bruto opbrengst van de kohieren 1924/1925 zal, als
ik wel ben ingelicht, hoogstens bedragen f 620000.
Neemt men in aanmerking, dat er aan kwade posten (dat
zijn verminderingen ingevolge reclames, ontheffingen en kwijt
scheldingen) zeker f 50.000 afgaat voor 1923/24 be
droegen de kwade posten ruim f 100.000 en voor 1924/25
ruim f 60.000 dan zou er, om aan een zuiver bedrag
van f 547.500 te komen, dus f 597.500 of ongeveer
f 600.000 als bruto opbrengst van de kohieren noodig zijn.
Blijft de factor bepaald op 0.9 zooals voor 1924 25, dan
zou de bruto opbrengst bij een gelijk blijven van het totaal
belastbaar inkomen, dus met hoogstens f 20.000 of ruim
3 °/o de benoodigde som van f 600.000 overschrijden.