228
21 APRIL 1925.
De heer SPEYART VAN WOERDEN houdt de vol
gende rede
Mijnheer de Voorzitter.
Gaarne wil ik gebruik maken van de geboden gelegenheid
tot het houden van algemeene beschouwingen.
In den aanvang van het schrijven, waarbij Burgemeester
en Wethouders ons de gemeentebegrooting voor 1925 deden
toekomen, wordt ervan gewaagd hoe juist ditmaal de samen
stelling ervan zoo bijzonder moeilijk was, doordat in verge
lijking met het dienstjaar 1924 een ongunstiger toestand ten
bedrage van f 315.000.bestond. Behalve, dat in 1924
nog f 31.333.als deel van de uitkeering uit de oorlogs
winstbelasting onder de inkomsten kon worden opgenomen,
terwijl ditmaal van die uitkeering niets meer over is, begint
1925 met een nadeelig saldo ad f 119.321. 50 van den dienst
1923, terwijl 1924 begon met een voordeelig saldo van den
dienst 1922 ad f 165.147.91
Dit nadeelig saldo is ten deele een gevolg van de gewij
zigde begrootingsvoorschriften tengevolge waarvan aan den
dienst 1923 een belangrijk lager bedrag uit de inkomsten
belasting ten goede mocht komen dan was geraamd, daar
naast is het ook een gevolg van het feit, dat voor het be
lastingjaar 1923/1924 het voorstel-H a a 1 m a n werd aanvaard
om den vermenigvuldigingsfactor, die voor 1922/1923 0.9
was geweest, in plaats van tot 0.8, zooals door Burgemeester
en Wethouders was voorgesteld, terug te brengen tot 0.7.
Bij de behandeling van de vaststelling van den vermenig
vuldigingsfactor 1924/1925 heeft de heer Appelboom reeds
op de noodlottige gevolgen van de aanvaarding van het
voorstel-H a a 1 m a n gewezen, evenals bij de behandeling der
begrooting 1924 door Uw College in de begeleidingsnota
van 17 ïanuari 1924 is gedaan. De heer Haaiman, die op
blz. 285 der nota 1924 bij zijn begrootingsrede zeide, spre
kende over de batige saldi, „ook voor 1925 zal nog wel