5 FEBRUARI 1925.
23
„zetenen ten goede komen, niet alleen de penningen der
„laatstgenoemden eischen, dat door Breda uitgegeven be
langrijke bedragen, als ten behoeve van een Wilhelmina-
„kanaal, eene Cavalerie-kazerne, niet welhaast uitsluitend
„hun vruchten afwerpen voor de buiten Breda's lasten ge
bleven omgeving, dat instellingen van kunst en wetenschap
„krachtige ontwikkeling tegemoet gaan, dat de bedrijven
„zich beter ten bate der gemeenschap kunnen ontplooien,
„dat verwezenlijking van het getoonde expansievermogen
„der gemeente allen standen zal ten goede komen, dat een
„einde wordt gemaakt aan de zonderlinge positie van velen,
„die Breda als woonplaats zochten doch administratief be-
„hooren onder de vergelegen gemeentehuizen van Princen-
„hage en Teteringen, dat eveneens een einde wordt gemaakt
„aan den onredelijken toestand, waarin Breda's ingezetenen
„verkeeren, die steeds meer zich zien ontvlieden degenen,
„die hun lasten hielpen dragen, doch thans alleen de lusten
„der gemeente deelen. Uit deze opsomming, die niet op
„volledigheid boogt, doch slechts een weerslag is van hetgeen
„vroeger uitvoerig werd toegelicht, blijkt, dat deze grens
wijziging, ook het thans voorgelegde plan, een algemeen
„belang dient, een belang, dat zich geenszins tot de volge
bouwde, in veel opzichten bemoeilijkte stad Breda beperkt.
„Aldus bezien geeft dit plan ons College alle aanleiding
„het aan te bevelen, ook al komt het niet aan alle wenschen
„tegemoet. Het plan ontleent mede zijne kracht aan het
„feit, dat daarop in veelal versterkte mate zijn toe te passen
„de argumenten, die in Memories van Toelichting en bij
„schriftelijke en mondelinge gedachten wisseling in de Volks
vertegenwoordiging hebben geleid tot tal van grenswijzi-
„gingswetten, als om eenige der laatste jaren te noemen
die betreffende Delft, Doetinchem, Dokkum, Leiden,
„argumenten ontleend aan bebouwing, huisvesting, stedelijke
„aanwassen, bevordering van industrie en volkswelvaart,
„bloei van een levenwekkend centrum, redelijke verdeeling