T
242 21 APRIL 1925.
en lang niet altijd bevoorrechte positie, die de ambtenaren ze
bekleeden, waardoor een goede rechtspositie een eerste ver- an
eischte wordt. w<
De positie toch door den ambtenaar in te nemen eischt Sp
een speciale kennis en bijzondere karaktereigenschappen. De js
ambtenaar heeft zich te bekwamen in wetten en verorde- H
ningen, met de uitvoeringsbesluiten, een wetenschap, welke H
door particuliere betrekkingen zelden of nooit wordt gevraagd. m;
Dit is de reden waarom hij, die een overheidsfunctie begeert, Ve
langzaam maar zeker minder waard wordt op de arbeids- tei
markt. de
De Regeering zegt dit zeer duidelijk in de toelichting op al
het ontwerp-wachtgeldregeling voor Rijksambtenaren (besluit
van 3 Augustus 1924 no. 979). te
„De rechtsgrond van een wachtgeldregeling volgens den tei
„opzet van het ontwerp is in het algemeen deze, dat men dv
„uit hoofde van het bijzonder karakter van den openbaren O
„dienst van de daarin getreden ambtenaren eene bijzondere be
„ontwikkeling vergt, die hen buiten de mogelijkheid stelt bij
„eventueel ontslag elders emplooi te vindenre<
Mijnheer de Voorzitter, voorzoover uit het vorenstaande wc
nog niet zou zijn gebleken, dat mijn betoog hoofdzakelijk hu
betreft den ambtenaar in meer beperkten zin, of, zooals hij pc
ook weieens genoemd wordt, den gezagsambtenaar, wil ik
hier ook de aandacht vragen voor die krachten, waarvan V
de Overheid zich bedient (men denke aan de bedrijven), van Bi
wie dezelfde bekwaamheden worden verlangd en die ook ah
in het vrije maatschappelijke leven een emplooi kunnen tei
vinden. Hun positie is een andere dan die van de ambte- te
naren in engeren zinzij kunnen voor een groot deel steeds ga
op de „vrije markt" naar een gelijkwaardige betrekking ini
mededingen, maar aan den anderen kant komen ook die
ambtenaren op een leeftijd en in een positie, waarop over
gang naar particuliere bedrijven, zoo niet onmogelijk, dan
toch zeer moeilijk wordt. va
Mijnheer de Voorzitter, ten slotte wil ik nog hierop wij- mc