246 21 APRIL 1925. cijfer sedert verleden jaar niet is gedaald, ja zelfs is verhoogd, niet aan de salarissen en loonen van het gemeente-personeel te tornen. De heer PELSTER deelt, naar aanleiding van de opmer kingen van den heer Cohen over uitbreiding van den gemeentelijken woningbouw, mede, dat de Raad spoedig zal bemerken, dat het de bedoeling van Burgemeester en Wethouders is, daarmede voort te gaan aan het Dijkje en ook zal binnenkort den Raad een voorstel bereiken om op een terrein achter de St. Franciscus-kweekschool woningen voor z. g. sociaal-achterlijken te bouwen. Deze aangelegen heid heeft dus de volle aandacht van Burgemeester en Wet houders. Ook ten aanzien van de exploitatie van den Bel- crumpolder, kan Spr. den heer Cohen geruststellen. De aanbesteding van de rioleeringswerken zal binnen enkele weken plaats hebben. De kwestie van den overweg naar dien polder is een zaak, welke zoo goed als gereed is; zij zal de volgende week in de Bouwcommissie behandeld wor den. De industrieën zullen zich, als de overweg tot stand gekomen is, wel in den polder komen vestigen. Wat nu betreft hetgeen er met betrekking tot de financiën gezegd is, spijt het Spr., dat de heeren Appelboom en Speyart van Woerden dit niet te berde hebben ge bracht bij het afdeelingsonderzoekhet is moeilijk ineens daarop te antwoorden. Desniettemin zal Spr. zulks doen, hoewel hij er niet voor kan instaan, dat hetgeen hij zal antwoorden, de opinie van het College weergeeft. Het heeft hem zeer veel genoegen gedaan, dat de heer Speyart de inkomstenbelasting hier niet hoog vindt. De heer Speyart heeft zelfs bij dozijnen gemeenten genoemd, waar die belasting hooger is. Dit was wel het lichtpunt in het overigens vrij sombere betoog van den heer Speyart. De heer Appelboom heeft met betrekking tot diezelfde aangelegenheid gewezen op Den Haag. Nu kan het wel zijn, dat de inkomstenbelasting daar lager is, maar hoe staat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 246