24
5 FEBRUARI 1925.
,,van lasten, eenvormig bestuur en betere verzorging van
,,een samenhoorig complex.
„Als zoovele oplossingen van moeilijke vraagstukken be-
teekent het voorstel een compromis met de belangen der
„buitengemeenten en het verdient waardeering, dat Gede
buteerde Staten, die op ons verzoek van wijdere strekking
„niet het vroeger wel gehoopte antwoord konden geven,
„zich zoozeer hebben beijverd met gezegde belangen in
„ruime mate rekening te houden, omdat daardoor alleen de
„totstandkoming van een vrijer ademend Breda scheen te
„kunnen worden bevorderd."
De heer HAALMAN houdt de volgende rede:
Mijnheer de Voorzitter,
Het gebeurt niet al te dikwerf in het raadslidmaatschaps
leven, dat er zich momenten voordoen, waarvan met ge
rustheid kan worden getuigd, dat zij den naam „historisch"
verdienen; doch niemand zal betwisten, dat voor den ge
meenteraad van Breda zoo'n historisch moment thans is aange
broken, nu eindelijk na bijna 22 jaar opnieuw in
behandeling zal worden genomen en aan zijn oordeel zal
worden onderworpen een ontwerp van wet, inhoudende
eene herziening van de bestaande grensregeling dezer ge
meente, eene herziening, Mijnheer de Voorzitter, waarvan,
wanneer zij eenmaal zal zijn tot stand gekomen, naar waar
heid zal kunnen worden getuigd
Lang gewacht niet stilgezwegen,
Altijd gedacht en eindelijk verkregen.
Immers het was op den 4 Juli 1903, dat op de raads-
agenda van dien dag punt 18 luidde: „Schrijven van Gede
puteerde Staten van Noord-Brabant van 7 Juli 1903 G. No.
97, geleidende een ontwerp van wet met memorie van
toelichting tot wijziging van de grens tusschen de gemeente
Breda eenerzijds en de gemeenten Teteringen en Princenhage
anderzijds", met verzoek om overeenkomstig art. 131 der