250
21 APRIL 1925.
heer Zijl mans in zake herziening van de salarissen van
het gemeentepersoneel. Toen de zaak der grenswijziging
dezer gemeente in elkander bestrijdende stukken der ge
meentebesturen werd behandeld, is bij overbodige herhaling
door de buitengemeenten gewezen op de instorting van één
in aanbouw zijnd pand in de Brugstraat een voorval,
dat vele jaren geleden heeft plaats gegrepen en daaruit
werd zoo maar afgeleid, dat het Bouw- en Woningtoezicht
hier ter stede niet veel waard zou zijn. Op dezelfde wijze
kan men dit ééne voorbeeld van de melkventverordening
uitbuiten door te zeggen, dat de ingediende moties en voor
stellen steeds met opzet zoo laat worden afgedaan. Dezerzijds
kan erkend worden, dat het met de melkventverordening
wegens de verschillen van meening niet zoo vlot gaat, maar
met andere zaken is dit wél het geval.
De heer COHENEn hoe is het dan gegaan met de
motie-Haaiman, betreffende de invoering van de 52-urige
werkweek bij de politie? Ik kan nog wel meer voorbeelden
noemen
De VOORZITTER, voortgaande, zegt, dat b.v. de motie
in zake salarisherziening niet een punt is, dat aan Burge
meester en Wethouders is voorbijgegaan. Dat daaraan tot
dusver geen gevolg is gegeven, heeft verschillende oorzaken.
In de eerste plaats, dat de daling van het index-cijfer niet
aanhield, maar dat dit cijfer integendeel omhoog ging en
ten tweede de moeilijkheid van de samenstelling der salaris
commissie uit den Raadhierbij deden zich o. a. bezwaren
voor van fractioneelen aard!
Een ander belangrijk punt is de kwestie van de financiën.
Na de woorden van den heer Pels ter heeft Spr. daarover
weinig te zeggen. Alleen wil hij, naar aanleiding van het
gezegde, dat er op andere middelen had kunnen worden
bezuinigd, er op wijzen, dat die bewering met uitzondering
van de salariskwestie op zeer weinig steunt. Te dezer zake